Gepubliceerd op   25 maart 2025 door Maxime CASIER

6 essentiële sneltoetsen en tips voor SOLIDWORKS

Bepaalde sneltoetsen en tips kunnen je helpen tijd te besparen bij het ontwerpen met SOLIDWORKS. Hier zijn 6 essentiële tips.
Stap 1

Gebruik recente documenten

Door in je SOLIDWORKS software op de R-toets te drukken, krijg je toegang tot het mozaïek van recente bestanden. Je kunt ook bestanden aan dit venster vastmaken om permanent toegang te hebben tot je favoriete bestanden.

Je kunt maximaal 16 documenten weergeven in het venster "Recente documenten":

Stap 2

Orders zoeken

In de zoekbalk van SOLIDWORKS kun je, sinds de versie SW2012, zoeken naar commando's. Als je bijvoorbeeld op zoek bent naar de functie "Intersection curve", voer je "Curve" in het zoekveld in en SOLIDWORKS zal alle commando's tonen die dit woord bevatten.

Door op de bril rechts van het commando te klikken, verschijnt er een animatie waarmee je de functie in de interface kunt vinden. Deze opdrachtzoekfunctie is ook toegankelijk via de sneltoets M.

Met de SOLIDWORKS zoekbalk kunt u ook snel een functie zoeken in SOLIDWORKS Help, de kennisbank, forums of op uw werkstation.

Stap 3

Externe en interne lussen selecteren

In een sketch wordt, om bestaande geometrie te kunnen hergebruiken, vaak gebruik gemaakt van entity conversion. U weet wellicht al dat wanneer u een face selecteert voordat u de entity conversion start, SOLIDWORKS automatisch de outer loop converteert. U weet wellicht al dat wanneer u een face selecteert voordat u de entity conversion start, SOLIDWORKS automatisch de outer loop converteert.

Om de binnenste lus te converteren, moet je het vlak en een binnenrand selecteren (door op de CTRL-toets te drukken). Dit zorgt ervoor dat SOLIDWORKS de binnenste lus selecteert in plaats van de buitenste lus.

Dit type selectie maakt het ook eenvoudiger om je model aan te passen; je selecteert de binnenste lus van het vlak en niet de randen waaruit het bestaat. Als je later besluit om de schets te wijzigen die is gebruikt om deze binnenste lus te maken (door bijvoorbeeld een fillet of afschuining toe te voegen), kan SOLIDWORKS het model foutloos reconstrueren.

Als je alle randen met de hand selecteert, zal je model fouten bevatten omdat de vulranden ontbreken.

Stap 4

Snelkoppelingen beheren en aanpassen

Onder de S toets op je toetsenbord zit de SOLIDWORKS snelkoppelingsbalk. Deze balk past zich aan aan de context waarin je je bevindt (onderdeel, assemblage, tekening, schets). Je kunt hem natuurlijk in alle 4 de omgevingen volledig aanpassen. Druk hiervoor op de S-toets om het menu op te roepen en klik vervolgens met de rechtermuisknop binnen > Customise.

Voorbeeld van een menu in de context van een onderdeel, schets, tekening en assemblage

Om aan te passen, sleep je de functiesymbolen naar het menu. Om een functie te verwijderen, sleep je ze uit de balk.

Stap 5

Digitale invoer in schetsen

Om tijd te besparen bij het dimensioneren van schetsen, kun je een optie activeren waarmee je automatisch afmetingen kunt aanmaken terwijl je tekent.

Ga hiervoor naar de SOLIDWORKS opties (Tools > Options), dan naar Sketch en vink het vakje "Enable on-screen numerical entry when creating entities" aan.

Wanneer je een lijn in een sketch tekent, zal SOLIDWORKS automatisch de lengtedimensie ervan creëren.

Voordat je klikt om het eindpunt van je lijn te definiëren, kun je de lengte direct op je numerieke toetsenbord typen om een lijn met de gewenste lengte te tekenen. Er wordt dan een lengtemaat gecreëerd.

Als je niets invoert en ervoor kiest om het eindpunt zelf te plaatsen, wordt de dimensiewaarde automatisch ingesteld.

Om te voorkomen dat u een dimensie aanmaakt als u de waarde niet weet, kunt u het vakje "alleen een dimensie aanmaken als de waarde is ingevoerd" aanvinken. In dit geval, als u geen waarde invoert bij het aanmaken van de entiteit, zal er geen dimensie worden aangemaakt.

Stap 6

Kopiëren met beperkingen

Wanneer je meerdere identieke onderdelen in een SOLIDWORKS assembly moet invoegen, kan het handig zijn om de functie "Copy with constraints" te gebruiken. Met deze functie kun je tijdens het kopiëren van je onderdeel de constraints kopiëren en opnieuw definiëren.

Laten we een voorbeeld nemen:

De rode pin is al in de assemblage geplaatst en vastgezet.

Hij is coaxiaal met het gat waarin hij zich bevindt en zijn platte oppervlak valt samen met de bovenkant van de arm.

Om hem te kopiëren met deze constraints, selecteer hem eerst en klik dan op Copy with constraints (Assembly toolbar > Insert components > Copy with constraints).

Er verschijnt dan een menu waarin SOLIDWORKS voorstelt dezelfde constraints te hergebruiken, maar ook de parts en faces waarnaar ze verwijzen opnieuw te definiëren. Op deze manier wordt het nieuwe onderdeel gepositioneerd volgens een nieuw gat en een nieuw bovenvlak. U hoeft alleen maar te kiezen op welk vlak u de nieuwe constraints wilt definiëren.

Zodra het menu is gevalideerd, wordt het weer geopend, zodat je heel snel een groot aantal onderdelen kunt invoegen.

Ken jij nog andere SOLIDWORKS tips? Aarzel niet om ze te delen op het myCAD forum!